Suriname wil actief bijdragen aan ontwikkeling regio
Als voorzitter van de Ministeriële Raad van de Associatie van Caribische Staten voor de periode 2023-2024 staat Suriname centraal in de organisatie van de ACS-conferentie. Na maanden van voorbereiding staat Suriname als gastheer uiteindelijk in de startblokken. Minister Albert Ramdin van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking (BIBIS) zal de leiding hebben over de discussies die gericht zijn op belangrijke kwesties die het Caribisch gebied beïnvloeden. “Suriname heeft altijd zijn bijdrage geleverd aan activiteiten binnen ACS-verband en heeft actief deelgenomen aan verschillende posities binnen de organisatie. We moeten onze visie uiten, onze standpunten verwoorden, en daarmee de algehele ontwikkeling van deze regio beïnvloeden”, aldus de bewindsman op zaterdag 4 mei.
Vorig jaar nam minister Ramdin de voorzittershamer over van Guatemala. “Allereerst ben ik sinds vorig jaar voorzitter. Sinds ik overnam van de voormalige voorzitter uit Guatemala. Het voordeel is dat het natuurlijk meer aandacht geeft aan het land. Het geeft je de mogelijkheid om beleid te beïnvloeden”, merkt de regeringsfunctionaris op. Hij geeft aan dat Suriname niet zomaar een stille toeschouwer kan zijn, maar actief moet participeren in het ontwikkelingsproces van de regio. “Als voorzitter bepaal je de agenda. Je leidt vergaderingen. Je hebt meer connecties met de hele regio. Ik heb gesproken met alle landen in de bredere Caribisch-Centraal-Amerikaanse regio.”
De bewindsman geeft aan dat het voorzitterschap openingen en mogelijkheden creëert. “Het creëert een netwerk waar ons land van kan profiteren. Echter gaat het gepaard met een grote verantwoordelijkheid, omdat het collectieve belang van de totale regio centraal staat.” Minister Ramdin ziet Suriname en de hele regio veel nauwer samenwerken. “We moeten alle obstakels verwijderen die het moeilijk maken om te handelen. We moeten inspanningen leveren om elkaar beter te begrijpen, letterlijk beter te begrijpen. Het bedrijfsleven heeft zijn eigen taal, maar we spreken verschillende talen.” Hij merkt op dat ondanks de verscheidenheid aan talen dit geen barrière mag zijn om samen op te trekken. “We moeten ervoor zorgen dat we elkaar begrijpen. En de enige manier om dat te doen is door elkaar veel beter te leren kennen.”